Oeren is een landelijk dorpje dat sinds 1971 een deelgemeente vormd onder de Gemeente Alveringem. Het Dorp beslaat 289 hectare en telt ongeveer 50 inwoners. Er is geen dorpsplein, enkel een oude kappel die aantoont dat daar ooit een parrochie heeft geleefd. Verder bestaat de dorpskern uit enkelle boerderijen en Café 'De Leute' waarin vroeger de functie van het gemeentehuis was gevestigd. Eén van deze boerderijen is de laat-middeleeuwse motehoeve die schuin voor het kerkje ligt. Het is een hoeve met een walgracht, wat typerend is voor hoeves uit deze tijd gelegen in de westhoek.
Geschiedenis Oeren
De naam 'Oeren' zou zijn afgeleid van 'oer', wat betekend 'ijzeraarde'. Hoewel dit de wetenschappelijke verklaring is bestaat er ook een legendarische volksverklaring. Ooit zou een priester kwaad zijn geweest omdat er niet genoeg maagden waren in zijn parochie om het beeld van Onze-Lieve-Vrouwe tijdens de Processie mee te dragen. Daarom veranderde hij de naam 'Maagdendaele' in "Hoeren", aldus de legende. Deze legende blijkt dan nog als waarhied te kunnen worden aangenomen aangezien de naam 'Maagdendaele' in een document uit 1751 waarin een poorter van Nieuwpoort vermeld word als inwoner van "Maegdendaele geseyt Hoeren". Ook staat in een document van 1238 de plaatsnaam vermeld als Putena (rottig, hoer).
Rond 1200 bevond er zich aan de zuidelijke kant van de kerk de 'Burg van Oeren' waar de adelijke gebroeders Jan en Omaer Knibbe woonden. Rond die tijd kwam de landadel in opstand tegen de weduwe van Graaf Filips van de Elzas, Mathilde van Portugal, die toen in Veurne verblijf hield en overdreven hoge belastingen hief. Daardoor ontstond vannaf 1205 een tijd van oorlogen, brandstichtingen en plunderingen waarbij het kasteel, de Oerse Burg, tussen volledig werd platgebrand. Het Kasteel werd herbouwd en de familie Knibbe bleef er wonen tot het kasteel rond 1583 werd verwoest door de hertog van Anjou samen met de prins van Oranje.
Als parochie werd Oeren reeds in 1303 genoemd onder kerkelijk toezicht van de augustijnenabdij van Eversam te Stavele.
"café 'De Leute' heeft lang gediend als 'gemeentehuis' met als raadzaal de voute (opperkamer) van het café"
Het dorp was tot 1625 gelegen aan de oever van 'Het Groot Moer', een moerassige waterpartij. Deze werd in dit jaar drooggelegd onder het bewind van aartshertogin Isabella van Spanje. Tot op heden is dit laagliggend weideland gebleven hoewel de Moeren nog enkele keren onder water hebben gelopen. In 1672 bouwde men er de herberg 'De Leute' die tot op heden nog bestaat. Deze herberg diende later tevens als gemeentehuis. Oeren telde toen in totaal drie herbergen. Het inwonersaantal schommelde toen tussen de 150 à 200 personen, grotendeels boerengezinnen.
Vannaf de achtiende eeuw is te zien dat oeren maar een kleine gemeenschap meer telt van slechts een 5-tal boerderijen binnen de toenmalige sloot en een tiental daarbuiten. Toch was deze kleine gemeenschap nog steeds onafhankelijk. Het café 'De Leute' heeft lang gediend als 'gemeentehuis' met als raadzaal de voute (opperkamer) van het café.
Vannaf 1808, door het concordaat van Napoleon, was Oeren geen parochie meer en werd de kerk gedegradeerd tot kapel waardoor Oeren afhankelijk werd van de Parochie Alveringem.
Tijdens de oorlog 1914-1918 veranderde het landschap van Oeren in een waar slagveld. Zo werd in 1915 de begraafplaats van Oeren noodgedwongen omgetoverd tot een militaire begraafplaats. Pas in 1917 kwamen de grafzerken er te staan. In 1918 hebben vandalen schade aangericht op het militair kerkhof door er verschillende heldenhuldezerkjes te vernielen. Naar aanleiding hiervan werd in 1923 de Ijzerbedevaart in Oerden geonganiseerd.
© Vlaams Cultuurnet